Mit einer guten Tracht Schläge
Jos Feller
Samenvatting
Deze bijdrage probeert een beeld te schetsen van de wijze waarop de overheid in het Pruisisch
Overkwartier van Gelre het grote probleem van de bedelarij in de achttiende eeuw niet alleen
trachtte te bestrijden, maar ook te voorkomen.
Uitgaande van een missive uit 1750 over de bestraffing van enkele vrouwen en kinderen die in en
rond Blerick hadden gebedeld, wordt nagegaan welke verordeningen de basis leggen voor de
omgang met bedelaars. Tot het midden van de 18e eeuw staat vervolging en bestraffing op de
eerste plaats, maar het koningschap van Friedrich II (der Große) brengt na 1740 een meer humaan
bewind. Bestraffing blijft wel van belang, maar de nadruk verschuift naar voorkoming van
bedelarij, naar gemeentelijke ondersteuning van de échte armen en scholing en opleiding van
werkloze mannen, vrouwen en kinderen.
Overigens blijkt uit de besproken Blerickse casus dat de meest makkelijke manier om van
'vreemde' bedelaars af te komen de volgende was: zet ze met een flink pak slaag over de grens!
Zusammenfassung
Dieser Beitrag versucht, ein Bild davon zu zeichnen, wie die Regierung im preußischen
Overkwartier von Gelre versuchte, das große Bettelproblem des 18. Jahrhunderts nicht nur zu
bekämpfen, sondern auch zu verhindern.
Ausgehend von einer Missive von 1750 über die Bestrafung einiger Frauen und Kinder, die in und
um Blerick gebettelt hatten, wird untersucht, welche Vorschriften die Grundlage für den
Umgang mit Bettlern bilden. Bis zur Mitte des 18. Jahrhunderts standen Strafverfolgung und
Bestrafung an erster Stelle, aber nach 1740 brachte die Regierung Friedrichs II (der Große) eine
humanere Herrschaft. Die Bestrafung bleibt wichtig, aber der Schwerpunkt verlagert sich auf die
Verhinderung des Bettelns, auf die kommunale Unterstützung für die wirklichen Armen und auf
die Bildung und Ausbildung von arbeitslosen Männern, Frauen und Kindern.
Übrigens zeigt der besprochene Blerick-Fall, dass der einfachste Weg, um 'fremde' Bettler
loszuwerden, der folgende war: Setzen Sie diese mit einer richtigen Tracht Prügel über die
Grenze!
********************
Een gezin zonder weerga
Peter Geuskens
Samenvatting
Tijdens een generale vagebondenjacht werden op 2 oktober 1719 in Venlo Jan van Houdt, zijn
vrouw, drie van hun zonen en Hendrik Thiry opgepakt. Een schoonzoon en nog een andere
zoon, soldaten in Staatse dienst, werden diezelfde dag in de boeien geslagen in het Fort Sint-
Michiel. Volgens de aanklager waren het lediggangers en bedelaars, die reeds geruime tijd
vagebondeerden en daarom alleen al strafbaar waren. Blijkens informatie uit Horn waren Van
Houdt, zijn vrouw en hun zoon Guilliaume medeschuldig aan brandstichtingen in het graafschap
Horn en diefstallen in de Luikse Kempen. Volgens een landloper, die in Kleef in hechtenis zat,
behoorden Van Houdt, zijn vrouw en hun zoon Peter tot de 'principaelste' vagebonden en
landlopers aan deze kant van de Maas. De president van de Luikse krijgsraad stuurde de Venlose
schout Romer belastende verklaringen toe over het gezin Van Houdt, die waren afgelegd door
misdadigers, die in het najaar van 1717 in Luik levend waren verbrand. Leden van het gezin
waren medeschuldig aan een kerkroof in Visé en berovingen en inbraken in onder andere
Amsterdam en Maastricht. De auditeur-militair van het Venlose garnizoen kreeg de voor hem
relevante bekentenissen overhandigd, die van Van Houdt, zijn vrouw en hun zoon Peter tijdens
het torturen hadden afgelegd.
Hij stelde de krijgsraad ervan in kennis, die hem toestemming gaf om ook de zoon en schoonzoon
te tortureren. Op de pijnbank bekenden ze de misdaden, waarvan ze werden beschuldigd.
Tevens kwamen verschillende andere gruweldaden aan het licht.
Het schepengerecht veroordeelde Van Houdt om levend te worden geradbraakt en verbrand.
Zijn vrouw zou worden gewurgd en hun zoon Peter opgeknoopt. De krijgsraad veroordeelde
Guilliaume tot dezelfde straf als zijn vader en de schoonzoon tot de galg. Van de lotgevallen van
de drie jongere zonen van Van Houdt, die ook voor galg en rad opgroeiden, is minder bekend.
Een ervan Lamert werd eind 1737 eveneens in Venlo opgeknoopt.
Zusammenfassung
Während einer allgemeinen Vagabundenjagd wurden Jan van Houdt, seine Frau, drei ihrer Söhne
und Hendrik Thiry am 2. Oktober 1719 in Venlo festgenommen. Ein Schwiegersohn und ein
weiterer Sohn, Soldaten im Staatsdienst, wurden am selben Tag in Fort St. Michael mit
Handschellen gefesselt. Nach Angaben der Staatsanwaltschaft handelte es sich um Vertreiber
und Bettler, die sich seit geraumer Zeit herumgetrieben hatten und daher allein schon sträflich
waren. Nach Informationen aus Horn waren Van Houdt, seine Frau und ihr Sohn Guilliaume
teilweise für Brandstiftung in der Grafschaft Horn und Diebstähle in den Lütticher Kempen
verantwortlich. Laut einem in Kleve in Gewahrsam befindlichen Landstreicher gehörten Van
Houdt, seine Frau und ihr Sohn Peter zu den 'principaelsten' Vagabunden auf dieser Seite der
Maas. Der Präsident des Lütticher Kriegsrats sandte dem Venloer Schultheiß Romer belastende
Aussagen über die Familie Van Houdt, die von Kriminellen angegeben wurden, die im Herbst
1717 in Lüttich lebendig verbrannt wurden. Familienmitglieder waren unter anderem an einem
Kirchenraub in Visé sowie an Raubüberfällen und Einbrüchen in Amsterdam und Maastricht
schuldig. Dem Militäroffizier aus der Garnison von Venlo wurden die für ihn relevanten
Geständnisse vorgelegt, die Van Houdt, seine Frau und ihr Sohn Peter während der Folter
ablegten. Er informierte den Kriegsrat, der ihm die Erlaubnis gab, auch den Sohn und den
Schwiegersohn zu foltern. Auf dem Gestell gestanden sie die Verbrechen, die ihnen vorgeworfen
wurden. Verschiedene andere Gräueltaten kamen ebenfalls ans Licht. Das Untersuchungsgericht
verurteilte Van Houdt, bei lebendigem Leib gebrochen und verbrannt zu werden. Seine Frau
sollte erwürgt werden und ihr Sohn Peter aufgehängt werden. Das Kriegsgericht verurteilte
Guilliaume zur gleichen Strafe wie seinen Vater und seinen Schwiegersohn zum Galgen. Weniger
bekannt ist das Schicksal der drei jüngeren Söhne von Van Houdt, die auch für Galgen und Rad
aufgewachsen waren. Einer von ihn, Lamert, wurde Ende 1737 ebenfalls in Venlo aufgehängt.
********************
Vor 75 Jahren endete der zweite Weltkrieg auch im Landkreis Geldern
Otto Weber
Samenvatting
De Tweede Wereldoorlog eindigde 75 jaar geleden. De oorlogstijd en de naoorlogse periode
bepaalden op veel manieren het leven van mensen; niet alleen het leven van soldaten. Een
filatelistisch heemkundige verzameling documenteert de voorgeschiedenis van de oorlog, de
gebeurtenissen en het leven in de oorlog, evenals het nieuwe begin.
De dictatuur in het Duitse Rijk gebruikte op grote schaal postzegels en ansichtkaarten voor hun
ideologische en propagandavoorbereiding voor de Wereldoorlog. Poststukken documenteren
ook vooroorlogse-, oorlogs- en naoorlogse periodes in het district Geldern. De post in het land
is een weerspiegeling van wat er wereldwijd gebeurt.
"Gevallen voor Groot-Duitsland" vind men op brieven en ansichtkaarten evenals het lijden van
dwangarbeiders en krijgsgevangenen. Poststukken spreken een duidelijke taal. Het gebrek aan
briefpapier en het ontbreken van postzegels zijn slechts een uiterlijk teken van de problemen
waarmee mensen tijdens en na de oorlog geconfronteerd werden.
Hoe kun je de tijd beter beschrijven, dan met drukwerk dat een "Instructie voor het verbouwen
van je eigen tabak" bevat? Of met de brief van de “Straelener Gemüseversteigerung”, waarin de
beperkingen voor het bestellen van aardappelen worden beschreven?
De tijdelijke kenmerken van de eerste D-mark-postzegels in 1948 getuigen van een nieuw begin.
De richtkrans op de eerste postzegels van de Bondsrepubliek Duitsland in 1949 luidde een nieuw
tijdperk in.
Zusammenfassung
Vor 75 Jahren endete der Zweite Weltkrieg. Die Zeiten des Krieges und die Nachkriegszeit
bestimmten das Leben der Menschen in vielfacher Hinsicht, nicht nur das Leben der Soldaten.
Eine philatelistische Heimatsammlung belegt die Vorgeschichte des Krieges, die Ereignisse und
das Leben im Krieg ebenso wie den Neuanfang.
Die Diktatur im Deutschen Reich nutzte für ihre ideologische und propagandistische
Vorbereitung des Weltkriegs Briefmarken und Postkarten in umfangreicher Weise.
Postbelege dokumentieren Vorkriegs-, Kriegs- und Nachkriegszeiten auch im Landkreis Geldern.
Das Postgeschehen auf dem Land ist ein Spiegelbild des weltweiten Geschehens.
"Gefallen für Großdeutschland“ findet sich ebenso wie das Leid von Zwangsarbeitern und
Kriegsgefangenen auf Briefen und Postkarten. Poststücke sprechen eine beredte Sprache.
Mangel an Briefpapier und Mangel an Briefmarken sind nur ein äußeres Zeichen für die
Probleme, mit denen die Menschen während und nach dem Krieg zu kämpfen hatten.
Wie kann man die Zeit besser beschreiben als mit einer Drucksache, die eine "Anleitung zum
Selbstanbau von Tabak“ enthält? Oder mit dem Schreiben der Straelener Gemüseversteigerung,
in dem die Einschränkungen für die Bestellung von Kartoffeln beschrieben sind?
Die Provisorien der ersten D-Mark-Briefmarken im Jahr 1948 zeugen vom Neuanfang. Der
Richtkranz auf den ersten Briefmarken der Bundesrepublik Deutschland im Jahr 1949 läutete
eine neue Zeit ein.
********************
Kraagstenen in Roermond en verdwenen gevel
Will Steeghs
Samenvatting
Wie in Roermond oude kraagstenen zoekt, komt bij Neerstraat 2 uit en men vindt ook kleine op
het gotische huis aan Brugstraat 7. Ook in de omgeving vinden we nog kraagstenen in Goch en
Venlo. In Maaseik vinden we op het pand “den Gapert” koppen die beschilderd zijn, iets wat
ook zou kunnen bij kraagstenen. Van het Gotische huis is een foto van een vijfde tekening
gevonden, welke zou kunnen dateren uit einde 19 e of begin 20 e eeuw, aangezien de begane grond
na 1900 werd verbouwd. Van de Roerkade bestaat een oude foto, die gedateerd kan worden uit
1871, maar misschien mogelijk toch nog van 1870 is. De kathedraal staat hierop afgebeeld met
maar een raam, ontworpen door de Roermondse architect Cuypers. De andere ramen lijken nog
de oude ramen te zijn. Wanneer de vervanging is gestart, is helaas in nog nevelen gehuld,
ondanks dat het werk werd aanbesteed op 8 januari 1870. De foto toont ook nog een bijzonder
groot pand Kraanpoort 2/Markt 22 met een bijzonder hoog dak en topgevel, mogelijk daterend
van kort voor de stadsbrand van 1665. Dit was niet het enige zeer grote pand. Swalmerstraat
14/16 was ook een pand dat bouwhistorisch is onderzocht. Beide panden werden opgesplitst.
De gevels werden verwijderd en het dak werd verlaagd.
Zusammenfassung
Wenn Sie in Roermond nach alten Konsolen suchen, landen Sie in der Neerstraat 2, und im
Gotischen Haus in der Brugstraat 7 finden Sie auch kleine Konsolen. Auch in der Umgebung
gibt es Konsolen in Goch und Venlo. In Maaseik finden wir Köpfe, die auf das Gebäude "de
Gapert" gemalt sind, was man auch mit Konsolen machen kann. Es wurde eine Fotografie
einermfünften Zeichnung des Gotischen Hauses gefunden, die aus dem Ende des 19. oder frühen 20.
Jahrhunderts stammen könnte, da das Erdgeschoss nach 1900 verbaut wurde. Es gibt ein altes
Foto der Roerkade, das auf 1871 datiert werden kann, möglicherweise aber noch auf 1870. Die
Kathedrale ist nur mit einem Fenster dargestellt, das vom Roermonder Architekten Cuypers
entworfen wurde. Die anderen Fenster scheinen immer noch die alten Fenster zu sein. Wenn der
Umbau begonnen hat, ist leider immer noch dunkel, obwohl die Arbeiten am 8. Januar 1870
ausgeschrieben wurden. Das Foto zeigt auch ein sehr großes Gebäude, Kraanpoort 2/Markt 22,
mit einem besonders hohen Dach und einer möglicherweise kurzen oberen Fassade vor dem
Stadtbrand von 1665. Dies war nicht das einzige sehr große Gebäude. Die Swalmerstraat 14/16
war ebenfalls ein Gebäude, das baugeschichtlich untersucht wurde. Beide Gebäude wurden
aufgeteilt. Die Fassaden wurden entfernt und das Dach abgesenkt.
********************
Twee landweren van Gelre
Gérard Lucassen en Chris Geurts
Samenvatting
In de late middeleeuwen werden in Oost- en Zuid-Nederland landweren aangelegd. Venray
kende aan de uiterste oostgrens een 1½ km lange landweer. Ook de grens van Maashees met
Geijsteren had een landweer.
De opkomst van landweren viel in de periode 1300-1450. De graaf van Gelre voerde in de 13e
eeuw strijd met de graaf van Brabant. Geijsteren en Venray lagen in het Overkwartier van Gelre.
Landweren zijn lange aarden wallen die begroeid zijn met doornige struiken. Hoofddoel van de
landweren was het binnendringen van vijandig volk te voorkomen. De landweer zorgde er tevens
voor dat vee in eigen gerechtsgebied bleef.
Langs en soms opgenomen in de landweer kwamen ook schansen voor.
Limburgse landweren zijn in de 14e eeuw gedateerd. Heel bijzonder is dat de landweer vanaf de
visvijver van de Jonckhoff tot de provinciegrens Maashees-Venray ongeschonden in het prachtig
natuurgebied aanwezig is. Dit geldt ook voor het begin en einde van de tweede landweer.
Op de grens van Geijsteren-Wanssum ontbreekt ieder spoor van een landweer in het landschap,
evenals een geschreven vermelding. Dit gegeven, met de eerder beschreven greppelstructuur en
locaties op voornamelijk Gelres grondgebied, zijn aanwijzingen dat de twee landweren grote
bestuurlijke eenheden begrenzen; Brabant en Gelre.
Zusammenfassung
Im späten Mittelalter wurden im Osten und Süden der Niederlanden Landwehren errichtet.
Venray hatte einen 1½ km langen Landwehr an der äußersten Ostgrenze. Die Grenze zwischen
Maashees und Geijsteren hatte auch einen Landwehr.
Die Wurzeln von Landwehren gehen zurück auf die Zeit von 1300 bis 1450. Der Grafen von
Geldern kämpfte im 13. Jahrhundert mit dem Grafen von Brabant. Geijsteren und Venray waren
ein Teil des Oberquartiers von Geldern.
Landwehren sind lange Erdböschungen, die mit dornigen Büschen bedeckt sind. Das Hauptziel
des Landwehres war, das Eindringen feindliches Volk zu verhindern. Der Landwehr sorgte auch
dafür, dass das Vieh in seiner eigenen Gerichtsbarkeit blieb.
Entlang und teilweise im Landwehr enthalten gab es auch Schanzen.
Limburger Landwehren stammen aus dem 14. Jahrhundert. Ganz besonders ist, dass der
Landwehr vom Fischteich des Jonckhoff bis zur Provinzialgrenze Maashees-Venray im schönen
Naturschutzgebiet intakt ist. Dies gilt auch für Beginn und Ende des zweiten Landwehrs.
An der Grenze Geijsteren-Wanssum fehlt jede Spur eines Landwehres in der Landschaft sowie
eine schriftliche Erwähnung. Diese Tatsache mit der oben beschriebenen Grabenstruktur und
Standorten auf hauptsächlich Gelderner Territorium ist ein Hinweis darauf, dass die beiden
Landwehren an großen Verwaltungseinheiten grenzten: Brabant und Geldern.
********************
Die Grenze bei Dammerbruch im Veen
Will Steeghs
Samenvatting
Dammerbruch, voorheen Het Veen tussen Straelen en Venlo, is pas laat ontwikkeld. Er waren
meerdere ingrepen zoals de Fossa Eugenia, in de Franse tijd de Noordervaart en een verharde
weg. Verder nog een treinverbinding in 1874 die het gebied doorkruiste. De beide waterwegen
werden nooit voltooid. Het gebied werd in de 19 e en 20 e eeuw gecultiveerd, met name geholpen
door de aanleg van de weg van Wesel naar Venlo. De grens leverde een aantal mooie foto’s op
met bonte uniformen. Na het Schengenakkoord is de grens er nog wel, maar er wordt niet meer
gecontroleerd.
Zusammenfassung
Dammerbruch, früher Het Veen zwischen Straelen und Venlo, wurde erst spät entwickelt. Es
gab mehrere Interventionen wie die Fossa Eugenia, in der französischen Ära die Noordervaart
und eine asphaltierte Straße. Außerdem eine Zugverbindung im Jahr 1874, die das Gebiet
durchquerte. Beide Wasserstraßen wurden nie fertiggestellt. Das Gebiet wurde im 19. und 20.
Jahrhundert kultiviert, insbesondere durch den Bau der Straße von Wesel nach Venlo. Die
Grenze ergab einige schöne Fotos mit bunten Uniformen. Nach dem Schengener Abkommen ist
die Grenze noch vorhanden, es gibt jedoch keine Kontrollen mehr.
********************
Wapensteen van Blitterswijck
Marinus Flokstra
Samenvatting
Tijdens de terugtrekking van de Duitse troepen in november 1944 werd het kasteel Blitterswijck
opgeblazen. Een van de weinige historische elementen van Blitterswijck lag in puin. Na de
oorlog werd de wapensteen, die in de toren was geplaatst, teruggevonden. Zwaar beschadigd,
maar gelukkig werden de restanten behouden. De familie Cremers heeft de steen afgestaan aan
Wim Waanders uit Zwolle. In Blitterswijck werd onlangs een plan gesmeed om de oude poort
van het kasteel te herbouwen. 75 jaar na de oorlog werd een idee uitgevoerd en kreeg men de
oude wapensteen van Wim Waanders terug. In november 2019 liet pastoor Van Horne uit
Blitterswijck in de leeszaal van het Gemeentearchief Venray een foto zien van deze wapensteen.
Blij verrast hebben we de nieuwe poort met de oude steen uit 1619 kunnen bewonderen. Vanaf
dat moment wilden we de heraldische kleuren van zowel de bestaande als de ontbrekende
wapens vastleggen.
Zusammenfassung
Während des Abzugs der deutschen Truppen November 1944 wurde das Schloss von
Blitterswijck gesprengt. Eines der wenigen historischen Elemente von Blitterswijck lag in
Trümmern. Nach dem Krieg wurde der Wappenstein gefunden und in den Turm gelegt. Stark
beschädigt, aber zum Glück, blieben die Überreste erhalten. Die Familie Cremers überließ den
Stein an Wim Waanders aus Zwolle. In Blitterswijck wurde kürzlich geplant, das alte Tor des
Schlosses wiederaufzubauen. 75 Jahre nach dem Krieg wurde eine Idee umgesetzt und erhielt
man den alten Wappenstein zurück von Wim Waanders. Im November 2019 zeigte Pastor Van
Horne aus Blitterswijck im Lesesaal des Stadtarchivs Venray ein Foto dieses Wappensteins. Ich
bin froh, dass wir das neue Tor mit dem alten Stein von 1619 bewundern können. Von diesem
Moment an wollen wir die Wappenfarben, sowohl der vorhandenen als auch der fehlenden
Wappen, festhalten.
********************
Dertien generaties familie Spee in Baarlo, 1441-1807
Arnold Spee en Jan Spee
Samenvatting
Dit artikel geeft een overzicht van de generaties van de familie Spee die van 1441 tot 1807 in
Baarlo voorkomen.
De familie Spee wordt voor het eerst in Baarlo vermeld in 1441: Henrich Spee en Lijsbeth heer
Arntsdochter bezitten één morgen land. Zij wonen daar niet, Henrich Spee is ridder in
Wanckum. Hendrich Spee is daarnaast ook tynsheffer in Baarlo (1455).
De tweede generatie Henrich Spee (geboren ca 1430) is herbergier in Venlo en heeft de functie
van laat in Baarlo.
De derde generatie Jan Spee (geboren ca 1470) gaat daadwerkelijk in Baarlo wonen, aan de weg
naar Helden bij de Staldijck.
De vierde generatie Jan Spee gaat ca 1540 wonen op de Speenollenhof, vernoemd naar Arnold
Spee, de pastoor van Baarlo en biechtvader van Gerart van Kessel genaamd Roffart. Deze hof
wordt door de familie Spee bewoond tot na 1800.
De generaties vijf tot tien van de familie Spee zijn redelijk grote boeren en dorpsnotabelen, zij
vervullen vaak de functie van schepen, laat en andere bestuurders.
Als gevolg van de Spaanse Successieoorlog (1702-1713) verarmt Baarlo, en de familie Spee is
hierop geen uitzondering. De latere generaties hebben steeds minder land en vee, en vertrekken
naar Roermond, Grevenbicht, Gouda en Goeree Overflakkee, waar zij de familie voortzetten.
Tenslotte vertrekt Jan Spee (1759-1823), generatie twaalf, naar Maasbree, waar hij overlijdt. Zijn
zoon Petrus Spee is de dertiende en laatste generatie die in Baarlo wordt vermeld in 1807. Hij
verhuist met zijn ouders naar Maasbree, waar hij in 1865 overlijdt. Daarmee sterft deze tak van
de familie Spee uit.
Zusammenfassung
Diesen Beitrag gibt einen Überblick über die Generationen der Spee-Familie, die von 1441 bis
1807 in Baarlo vorkommen.
Die Familie Spee wurde erstmals 1441 in Baarlo erwähnt: Henrich Spee und Lijsbeth Herr
Arntsdochter besaßen einen Morgen Land. Sie lebten dort nicht, Henrich Spee war Ritter in
Wanckum. Er war auch Zinsheber in Baarlo (1455).
Die zweite Generation, Henrich Spee (geb. um 1430) war Gastwirt in Venlo und Spät in Baarlo.
Die dritte Generation, Jan Spee (geb. um 1470) ging tatsächlich in Baarlo an der Straße nach
Helden bei dem Staldijck wohnen.
Die vierte Generation, Jan Spee wohnte um 1540 auf den Speenollenhof, benannt nach Arnold
Spee, Pfarrer von Baarlo und Beichtvater von Gerart van Kessel genannt Roffart. Dieser Hof
war bis nach 1800 bewohnt von der Familie Spee.
Generationen fünf bis zehn der Familie Spee waren ziemlich große Bauern und Dorfnotabeln,
die häufig die Funktion von Schöffen, Spät- und anderen Verwaltern erfülten.
Infolge des Spanischen Erbfolgekrieges (1702-1713) verarmte Baarlo, und die Familie Spee war
keine Ausnahme. Die späteren Generationen hatten immer weniger Land und Vieh und zogen
nach Roermond, Grevenbicht, Gouda und Goeree Overflakkee, wo die Familie weiter lebte.
Schließlich zog Jan Spee (1759-1823), Generation zwölf, nach Maasbree, wo er starb. Sein Sohn
Petrus Spee war die dreizehnte und letzte Generation, die 1807 in Baarlo erwähnt wurde. Er zog
mit seinen Eltern nach Maasbree, wo er 1865 starb. Infolgedessen starb dieser Zweig der Spee-
Familie aus.
********************
Das Modellbauteam Rhein Maas e.V. baut die Geldernsche Kreisbahn im Original nach
Karl Steegman
Samenvatting
Al 14 jaar probeer ik het lot van de vereniging als 1e voorzitter te leiden en heb ik een aantal van
onze verenigingswerkzaamheden samengevat in het volgende artikel. Vooral over de aanleg van
de Geldernsche Kreisbahn. Een kort historisch overzicht met de "grootste gebeurtenis" uit de
geschiedenis van GKB, de brand uit 1928, rondt het artikel af.
Zusammenfassung
Seit nunmehr 14 Jahren versuche ich die Geschicke des Vereins als 1. Vorsitzender zu leiten und
habe in dem nun folgenden Bericht einiges aus unserer Vereinsarbeit zusammengefasst.
Hauptsächlich aber über den Bau der Geldernschen Kreisbahn. Ein kleiner geschichtlicher
Rückblick mit dem "größten Ereignis“ aus der Geschichte der GKB, der Brand aus dem Jahr
1928 rundet den kleinen Bericht ab.
********************
Art Nouveau, Parade 22 te Venlo
Paul Stevens
Samenvatting
Stichting Erfgoed Venlo (opgericht in 2012) zet zich in voor de bescherming van historische
monumenten in Venlo.
In 2014 ontstond in samenwerking met de gemeente Venlo het idee om de Art Nouveau gevel
van het winkel- / appartementengebouw in Venlo op Parade nr. 22 te restaureren of te
reconstrueren. De oorspronkelijke ontwerptekening en de originele bouwaanvragen bevinden
zich in het archief van de gemeente.
Uit onderzoek van het “Restauratie Atelier Limburg” bleek dat het originele schilderij nog
steeds in de huidige witte kleur is. Aangezien het verwijderen van de verf erg moeilijk en
daardoor te duur is, is het de bedoeling de schilderijen opnieuw aan te brengen.
De schilder Jos Clabbers uit Venlo gaf de in Venlo geboren en in Brussel gevestigde architect
Louis Berden de opdracht om het gebouw Parade 22 af te breken en opnieuw op te bouwen.
In het voorjaar van 1901 werd een bouwvergunning verleend en in 1901 werd het gebouw
opgeleverd. Het is vreemd dat een in Brussel wonende architect een contract krijgt in Venlo,
destijds ver weg. Beide mannen kenden elkaar waarschijnlijk omdat ze in de Gasthuisstraat in
Venlo woonden. De meesterschilder Jos. Clabbers heeft het schilderij met de hand
aangebracht.
Zusammenfassung
Die Stiftung “Erfgoed Venlo” (gegr. 2012) setzt sich ein für Denkmalschutz in Venlo.
Im Jahr 2014 entstand die Idee, in Zusammenarbeit mit der Gemeinde Venlo, um die Jugendstil
Fassade des Ladens/Wohnhauses in Venlo an der Parade Nr. 22 zu restaurieren bzw. zu
rekonstruieren. Im Archiv der Gemeinde befinden sich die originale Entwurfszeichnung und die
originale Bauanträge.
Eine Untersuchung der Stiftung “Restauratie Atelier Limburg” ergab, dass sich die originale
Bemalung noch unter der heutigen weißen Farbe befindet. Da die Beseitigung der Farbe sehr
schwierig, und damit zu teuer ist, ist der Plan aufgefasst die Malereien neu an zu bringen.
Der Malermeister Jos Clabbers aus Venlo hat den gebürtigen Venloer und in Brüssel lebenden
Architekten Louis Berden beauftragt das Gebäude Parade 22 ab zu reißen und neu auf zu bauen.
Baugenehmigung wurde im Frühjahr 1901 erteilt und das Gebäude wurde im Jahr 1901
fertiggestellt. Dass ein in Brüssel lebender Architekt einen Auftrag bekommt in Venlo, in der
damaligen Zeit eine große Entfernung, ist seltsam. Wahrscheinlich haben beide Männer einander
gekannt, weil sie in der Gasthuisstraat in Venlo gewohnt haben. Wahrscheinlich hat der
Malermeister Jos. Clabbers eigenhändig die Bemalung angebracht.